‘Je kunt ook iets anders gaan doen’

Beeld: Truus van Gog

Beeld: Truus van Gog

Zelfstandige journalisten zijn helemaal niet zielig, maar aan realiteitszin ontbreekt het sommigen wel. Freelancen is ondernemen en ondernemen is ook conclusies trekken wanneer iets echt niet werkt.

Het verzoek komt binnen via een privéberichtje op Facebook: of ik haar wil helpen om zakelijker te worden. Dus trap ik op een frisse februarimiddag richting Seats2Meet Berlage om daar freelance journaliste M. een figuurlijke schop onder haar kont te geven. M. zit al zeventien jaar in de schrijverij en werkt sinds drie jaar als zelfstandige. Werk genoeg, maar met die omzet komt het maar niet goed. ‘Ik haal ongeveer 20.000 euro per jaar op, maar dat bestaat voor zeker de helft uit een vaste klus op één redactie. En met al die bezuinigingen weet ik niet of dat nog lang zo blijft.’

Dat M. bij mij uitkomt is mijn eigen schuld. In een besloten groep op Facebook waar freelancers met elkaar discussiëren over het vak, sta ik bekend als iemand die niet moeilijk doet over ‘cijferstrooien’. Het taboe dat in Nederland rust op praten over de hoogte van je inkomen heb ik nooit begrepen. Dus scherm ik (volgens sommigen te onpas) met mijn omzet. Die bedroeg de afgelopen vijf jaar gemiddeld 76.075 euro. Geld dat ik binnenharkte met het schrijven van artikelen, het geven van workshops, de nerd uithangen op verschillende webredacties, het coördineren van magazines, hier en daar een foto of video bij een verhaal en zo nu en dan een commercieel tekstschrijfklusje.

‘Het lijkt soms echt alsof jij overal voor werkt en overal over schrijft’, kopt M. me toe tijdens onze bijeenkomst. ‘Ben je niet bang dat het daardoor lijkt alsof je niet weet wat je wil?’ De reactie is nee. Als ondernemer ga je op zoek naar manieren om je product te vermarkten. Voor een freelance journalist is dat niet anders. ‘Maar je schrijft soms ook over dezelfde onderwerpen voor verschillende opdrachtgevers. Kan dat wel?’ Ja, dat kan: ‘Je moet niet letterlijk hetzelfde artikel nog eens gaan verkopen, maar meerdere artikelen over één onderwerp schrijven is gewoon slim spreiden.’ Move the product, zou Martin Bril zeggen. Al past expand the product beter.

‘Pakken wat je pakken kan’
Freelancen is ondernemen. En ondernemen is zakelijke keuzes maken. Dat probeer ik M. duidelijk te maken tijdens onze privé-workshop waarbij ik haar werkzaamheden doorlicht en we samen brainstormen over waar er nog winst valt te halen. De algemene tips die daarbij horen (probeer niet steeds het wiel opnieuw uit te vinden, durf afscheid te nemen van slecht betalende klanten zodat je jezelf kunt focussen op nieuwe initiatieven en ga alleen in zee met klanten die je als vaste freelancer willen zodat je terugkerende klussen hebt) voelen voor mij als inkoppers, maar M. schrijft lustig mee. Een kwart kladblok later zucht ze: ‘Het klinkt heel logisch, maar ik weet niet of dat allemaal gaat lukken. In de huidige markt is het pakken wat je pakken kan. En je hebt je maar te schikken naar je opdrachtgever. Voor jou tien anderen.’

In de eerste jaren van mijn freelancebestaan was ik net zo. De keren dat ik mijn chefs van het Brabants Dagblad heb overladen met opmerkingen over de in mijn ogen schandelijk lage tarieven overspoelde op een gegeven moment de gesprekken over nieuwe klussen. ‘Als een freelancer op pad gaat voor een verslag, krijgt hij daarvoor 60 euro. We gaan er vanuit dat je zo’n 3 uur met zo’n stuk zoet bent. Dat is 20 euro per uur. Dat is hetzelfde als iemand in vaste dienst krijgt’, bitste een van de chefs een paar jaar geleden. Mijn verweer dat een uurloon van een werknemer in vaste dienst en inkomen uit freelance werk niet met elkaar te vergelijken vallen, was aan dovemansoren gericht. ‘We hebben je er graag bij, maar je hoéft net voor ons te werken. Daar kies je zelf voor. Je kunt ook iets anders gaan doen.’

De chef in kwestie had natuurlijk gelijk. Niemand verplicht me voor een grijpstuiver krom te liggen. Dus doe ik dat niet meer. Klussen met een lage woordprijs zijn er genoeg en die neem ik ook nog regelmatig aan, maar alleen in die gevallen dat het gaat om producties die ik snel uit mijn mouw kan schudden. 100 euro voor een tech-column van 250 woorden is geen vetpot, maar als je zo’n stuk er in een klein uurtje uitperst is het ineens wél kassa. Natuurlijk draait ook niet alles om geld en doe ik ook dingen omdat ze leuk zijn, maar van opdrachten die de moeite gewoon echt niet waard zijn neemt een slimme freelancer afscheid. Schrijven is schrappen. En ondernemen ook.

‘Ben geen lul’
Uit cijfers van de Sociaal Economische Raad (SER) blijkt dat slim ondernemen niet voor iedereen even vanzelfsprekend is. De SER stelt dat 60 procent van alle zelfstandigen zonder personeel netto minder overhoudt dan het wettelijk minimumloon. M. hoort net niet bij die groep. Van haar jaaromzet van 20.000 euro houdt ze dankzij voordelen als de zelfstandigenaftrek 19.825 euro over, 1.804 euro meer dan het minimumloon. Veel te weinig, vooral als je bedenkt dat een freelancer ook nog zijn eigen oudedagsvoorziening en arbeidsongeschiktheid moet regelen. Of zoals journalist (en auteur van het boek ‘Leve de ZZP’er’) Jan Dijkgraaf me op een borrel toefluisterde: ‘Wie niet in staat is met fulltime journalistiek werk 50.000 euro omzet te genereren, is een prutser.’ En daar ben ik het roerend mee eens. Hoe arrogant ook: voor een jaaromzet van 20.000 euro kom ik mijn bed niet uit.

M. vindt mij tijdens onze ‘buttkicksessie’ (een term van Dijkgraaf) hard en soms wel een tikkeltje gemeen. Hoewel ik in mijn aantekeningenboekje heel groot ‘Ben geen lul!’ heb geschreven, ontkom ik daar soms niet aan. ‘Vind je freelancers die worden uitgeknepen door hun opdrachtgevers dan niet zielig?’, vraagt M. Nou, nee. Freelancers zijn niet zielig, maar aan realiteitszin ontbreekt het ze soms wel. Voor jou tien anderen kan ontstaan doordat er zoveel mensen per se journalist willen zijn. Dat is marktwerking. Hoe bewonderenswaardig pogingen om sectorbrede minimumvergoedingen af te spreken ook zijn, werken gaat het niet. En dat moet de zelfstandige journalist ook niet willen. Een ondernemer dopt zijn eigen boontjes, heeft niemand nodig die voor hem onderhandelt en regelt zijn eigen voorzieningen voor arbeidsongeschiktheid en oudedag. Niet de leukste dingen om je mee bezig te houden, maar het woord ‘zelfstandige’ begint niet voor niets met ‘zelf’.

Als je in de journalistiek wil freelancen moet je óf heel ondernemend zijn óf genoegen nemen met heel weinig, concludeer ik de één-op-één workshop met M. Licht gebrouilleerd gaan we na anderhalf uur uit elkaar. Ik 120 euro rijker, zij hopelijk klaar om zich te ontworstelen aan die grote groep noodlijdende freelancers en uit te groeien tot journalistiek ondernemer. ‘Ik ga het doen, beloofd! Als jij het kan, moet ik er ook meer uit kunnen halen.’ Een jaar later mailt ze: helaas, mislukt. De ene klant ging failliet en na wat extra pitchen was de moed haar in de schoenen gezakt. Het is ook niet voor iedereen…

Dit artikel verscheen eerder in villamedia