Uit de kunst

Beeld: PDpics.com / Hasmat Ali

Beeld: PDpics.com / Hasmat Ali

Kunst is een statussymbool. Wie een echte Da Vinci, Vermeer, Chagall of Van Gogh in bezit heeft, ís iemand. Maar hoe weet je of een werk al die miljoenen wel waard is? Op bezoek bij meestervervalser Geert Jan Jansen met de prangende vraag: hoe herken je een vervalst kunstwerk?

Laten we meteen duidelijk zijn. Een handleiding Hoe herken ik een vals schilderij? bestaat niet. En die zal er ook nooit komen. Wil je een vals schilderij herkennen, dan zul je van goede huize moeten komen. Je moet een expert zijn, álles weten van een schilder en een bepaalde periode, want een schilderij op een weegschaal leggen of opmeten is niet genoeg. Maar is expertise voldoende? Nee, vindt voormalig meestervervalser Geert Jan Jansen. ‘Er zijn bijvoorbeeld experts die alle werken van Picasso tot 1940 doen. Daar denken ze dan álles vanaf te weten. Dat is hun territorium. Maar zelfs die mensen vergissen zich wel eens.’

Geert Jan Jansen kan het weten. De nu 63-jarige kunstschilder heeft alle experts om de tuin geleidt. Vijfentwintig jaar lang. Hij vervalste werken van meer dan veertig meesterschilders, niet om het geld, maar omdat het onder de knie krijgen van een stijl een soort verslaving voor hem was geworden. Een verslaving die hem volgens velen dé meestervervalser van de twintigste eeuw maakte. Geloof je ons niet? Wat als we je vertellen dat Karel Appel eens een door Jansen gemaakt schilderij zag hangen en zei: ‘Ja, die is van mij.’ Het is niet één keer voorgekomen, maar tientallen keren. ‘Dat geeft voldoening,’ vindt Jansen. ‘Als de kunstenaar zelf het verschil niet ziet, geeft dat aan dat je op een goed niveau bezig bent.’

Kennis
Een expertise hebben is dan misschien niet genoeg, maar kennis of gezond verstand is nog altijd het belangrijkste wapen in het ontdekken van een vervalsing. Een simpel voorbeeld: Vincent van Gogh zal weinig auto’s geschilderd hebben. In zijn tijd werden de wegen geregeerd door paard en wagen. Er reden nog maar een handje vol auto’s rond. Dus niet alleen kennis van de meesterschilders en hun werken, maar ook logisch nadenken is een wapen in de strijd tegen het valse kunstwerk. Maar dan ben je er volgens Jansen nog niet: ‘Er is niet één sleutel om een werk te herkennen. Dat is bij iedere kunstenaar en iedere periode weer verschillend. Of het schilderij nou vijf of vijftig jaar oud is, je moet steeds op andere dingen letten.’

Je hoeft geen afgestudeerd expert of kunstvervalser te zijn om alle dingen te herkennen. Veel dingen zijn met het blote oog al zichtbaar. En bij twijfel trek je gewoon even het belangrijkste wapen in het wereldje tevoorschijn: de blauwe lamp. Met dit staaltje techniek, dat eigenlijk niet meer is dan een standaard UV-lamp die ze ook bij supermarkten gebruiken om je eurobriefjes te controleren, kan gekeken worden hoe oud de gebruikte verf is. ‘Als een schilderij vijftig jaar oud is en er is vijf jaar geleden iets bij geschilderd, dan zie je dat verschil met die lamp. Oude verf slaat licht uit en recente verf donker,’ aldus Jansen.

Zelf ziet hij regelmatig vervalste werken terug bij veilinghuizen. ‘Afgelopen maart heb ik bij veilinghuis Christie’s in Amsterdam rondgekeken. Daar zag ik een stuk of vijf werken die ik niet vertrouwde. Toen ben ik gaan vragen of ze die schilderijen onder de blauwe lamp hebben bekeken. Dat hadden ze niet gedaan, maar wilden ze alsnog wel even gaan doen. En bij die schilderijen stak het signatuur pikzwart af op de rest.’ Nep dus.

Verfkwaliteit
Iets dieper dan het rondzwaaien met de blauwe lamp, gaat het onderzoeken van de verfkwaliteit. Een beetje vervalser snapt wel dat je geen zeventiende-eeuws doek namaakt met verf die pas in de twintigste eeuw is uitgevonden. Dat hebben de experts natuurlijk meteen door. Laten we het maar weer op gezond verstand gooien. Maar het is niet alleen van belang naar de stoffen van de verf te kijken, ook de kwaliteit van het kleverige spul is belangrijk. Veel kunstenaars gebruikten niet de hoogste kwaliteit verf. Ze waren in hun meest interessante periodes vaak straatarm en hun werk werd pas na hun dood veel geld waard. Een goede schilder is een dode schilder? Doordat goedkope verven gebruikt zijn, zijn veel van de werken nu in kwetsbare staat. ‘Mondriaan bijvoorbeeld, maar ook de Cobra-schilders (Copenhagen, Brussel, Amsterdam; onder andere Karel Appel en Corneille hoorden hierbij, red.) waren arm. Die hadden zelfs nauwelijks te eten en waren blij als ze ergens een pot verf konden krijgen.’

Minstens net zo belangrijk als de voorkant van een schilderij is de achterkant. Net als bij het vervalsen van een bankbiljet, moet je jezelf bij het vervalsen van een schilderij op beide kanten storten. Want ook al worden er in een ruimte geen zware sigaren gerookt, de achterkant van een werk gaat tóch verkleuren. Hout en linnen veranderen van tint; hoe ouder ze worden, hoe donkerder de kleur. Plak maar eens een plakbandje op je nieuwe houten tafeltje en trek het er over twintig jaar af. Het verschil zie je meteen. ‘Ik raad het mensen altijd aan: kijk eens naar de achterkant van een schilderij,’ aldus Jansen. ‘Soms staat zelfs het nummer van een veiling nog achter op een schilderij. Of het inventarisnummer, als het bij een erfenis heeft gezeten.’

Ook aan etiketten achter op een schilderij kun je in veel gevallen snel zien of een werk echt is. Jansen vergelijkt de etiketten met postzegels. ‘Of een postzegel nou tien jaar op een envelop zit of er gisteren is opgeplakt, daar zit verschil in en dat zie je ook. Dat is met een etiket precies hetzelfde.’ Ironisch genoeg was het ook juist een fout in een etiket, een echtheidsverklaring, op de achterkant van een schilderij dat Jansens vervalspraktijken de nek om draaide. Jansen schreef het woord Franse woord environs (dat ‘in de buurt van’ betekent) in plaats van de tijdsaanduiding environ.

Tips en trucs van de meester
Toch moet Jansen als een van de grootste kunstvervalsers aller tijden beschouwd worden. Maar hoe deed hij dat dan? Hoe laat je een doek er bijvoorbeeld oud uit ziet? Een boek met tips kan Jansen handig vullen. ‘Als je iets in de zon zet, dan verbleekt het. De zon versnelt het verouderingsproces. Je kunt ook je verven mengen, zodat ze er niet zo helder en fris meer uitzien. Vooral met waterverf kan dat heel goed.’ Maar hij geeft meer tips, zoals verfsoorten gebruiken die sneller gaan nadonkeren of het doek craqueleren (barstjes in de verf maken). ‘Om craquelures te maken, heb ik wel eens iets een paar weken onder een deurmat gelegd. Of ermee over de rand van een tafel gewreven.’ Een andere tip die de meestervervalser geeft is een klein puntje schoensmeer door de vernis roeren. ‘Dan gaat alles er een beetje geler uitzien. Je hebt maar een heel klein beetje nodig.’

In de kunstwereld wordt een hoop vervalst werk als echt verkocht. Hoeveel precies, dat weet niemand. Hoe het kan dat zoveel vervalste kunst als echt verkocht wordt? Jansen: ‘Er wordt heel veel niet onderzocht in de kunsthandel. Niemand wil daar geld aan uitgeven.’ Daarnaast krijgen de kunstexperts in Frankrijk bijvoorbeeld een percentage van de koopsom van werken die ze controleren bij een veiling. Je zou wel gek zijn als je dan zegt dat een werk nep is. Dan ben je een dief van je eigen portemonnee. ‘De kunsthandel is niks veranderd. Dat gaat gewoon door. Ik heb er geen behoefte aan, maar als ik opnieuw zou gaan vervalsen, zou het me wel lukken. Het is vijfentwintig jaar lang gelukt, dus waarom zou het nu niet lukken?’

Ter verdieping

Kunst kopiëren, een eeuwenoude kunst
Schilderijen moeten origineel zijn. De eerste die dat vermoedelijk riep, was kunstmeester Leonardo da Vinci (1452-1519). Voor die tijd werden bekendere werken gewoon schaamteloos nagemaakt. En dat gaat ver terug. Heel ver terug. Tweeduizend jaar geleden kopieerden de machtige Romeinen al beelden van de Grieken. Een echt probleem maakten die er niet van. Kunst was immers in die tijd vooral bedoeld om de goden te eren. Hoe meer kunst over de goden, hoe beter. Bijna 1500 jaar later was er al veel veranderd, maar nog steeds was een kunstwerk niet exclusief. Bekende werken naschilderen hoorde zelfs tot de opleiding van een schilder. Leerlingen kopieerden werk van hun meester. De meesters verkochten die schilderijen weer als hun eigen werk. Zo betaalden de leerlingen hun opleiding in natura. Maar toen de Renaissance om de hoek kwam kijken, veranderde dat. Kopiëren werd taboe. Om hun werk te identificeren, krabbelden schilders hun naam er steeds vaker onder. Deze krabbels veranderden langzaam in de handtekeningen zoals we die nu nog kennen. Dat kunstenaars hun werk signeerden wilde echter niet zeggen dat het ook gedaan was met kopiëren. In tegendeel. De trend om kunst te verzamelen, de prijsstijgingen en het krapper worden van de markt van oude meesters zorgen ervoor dat er steeds meer vervalst wordt. Logisch eigenlijk. Als steeds meer mensen een bepaalde film willen, worden DVD’s toch ook bijgedrukt?
Han van Meegeren, kunstvervalser extraordinair
Meng wat kunsthars met etherische olie en gooi daar wat natuurlijke pigmenten bij. Kladder je werk op een doek en verhit dat vier uurtjes op 120 graden Celsius. Vernis het doek en rol het half strak om een stok zodat er barsten (craquelures) in de verf ontstaan. Vul die craquelures op met Oost-Indische inkt. Eventjes netjes bijpoetsen met een vernislaag, krabbel eronder en klaar is Kees. Een echt 17-eeuws schilderij is geboren. Moeilijk? Nee hoor. Maar je moet er maar opkomen. Dat deed schilder en meestervervalser Han van Meegeren (1898-1947), naast Jansen een van de beruchtste kunstvervalsers die ons land ooit gekend heeft. De jonge Van Meegeren begint met het ontwikkelen van zijn methode in 1923. Echt perfectionistisch was hij nog niet. Verfstoffen die in de zeventiende eeuw nog niet bestonden, lijm die niet klopte; het zijn slechts een paar voorbeelden van fouten die de jonge schilder maakte. Na 1923 duurde het nog bijna tien jaar voordat de schilder, boos op de constant zeurende critici, meer werk ging vervalsen. Zijn bekendste en beste vervalsing maakte hij in 1936: De Emmaüsgangers van Vermeer (1632-1675) kreeg er een tweelingbroertje bij. Het schilderij was zó goed gelukt dat het alle kunstexperts om de tuin leidde en in 1938 zelfs als echt werk tentoongesteld werd. Van Meegeren verdiende goud geld met zijn vervalsingen. In 1943 verkocht hij een gekopieerd schilderij voor een slordige 1.650.000 gulden aan Reichsmarschall Hermann Göring, de rechterhand van Adolf Hitler. Na de oorlog werd het werk teruggevonden in de kunstcollectie van Göring en kreeg Van Meegeren een aanklacht van collaboratie aan zijn broek. Samen heulen met de vijand of schilderijen vervalsen? Het is nogal een verschil, ook in de straf die erop staat. Van Meegeren geeft zijn bedrog toe en wordt veroordeeld tot een jaar gevangenisstraf. Voordat hij zijn straf kan uitzitten, overlijdt hij. Ook een kunst.
Populaire vervalskunst
Kunst is vandaag de dag, zoals het altijd al geweest is, nog steeds een statussymbool. Heb je een klassieke Vermeer aan de muur hangen, dan bén je iemand. Omdat kunst nog steeds heel gewild is, zijn er ook nu nog steeds heel gedreven kunstvervalsers aan het werk. Het favoriete werk van de jaren 90 van vorige eeuw tot nu is vooral het werk van Salvador Dalì (1904-1989), Paul Klee (1879-1940), Pablo Picasso (1881-1973) en de Fransman Henri Matisse (1869-1954). Van de laatste twee heeft ook meestervervalser Geert Jan Jansen een hoop werken vervalst. De kunstenaars in de top vier van vervalste kunstenaars hebben, naast dat hun werken veel geld opleveren, allemaal één ding gemeen. De heren kunstenaars hielden het allemaal niet zo nauw met de waarheid. Zij beoefenden het surrealisme en expressionisme. Weg dus met die klassieke stillevens en de babygezichten; surrealisme is hip. En ook voor een vervalste Dalì betaal je meer geld dan je lief is.
Echt of nep? ArtWatch houdt het in de gaten
Kunstvervalsing houdt zich niet aan landgrenzen, net zoals veel andere minder brave praktijken. Kunstvervalsers werken op een internationale markt, dus om ze tegen te kunnen houden, moet er ook op internationaal gebied iets gedaan worden. Om die reden bestaat ArtWatch International, een organisatie die is opgericht om de echtheid van kunstwerken te bewaken. En als je internationaal werkt, moet je ook veel regiokantoren hebben. Het regiokantoor in het Verenigd Koninkrijk heeft een paar maanden geleden de echtheid van het schilderij Hoofd van de man van Vincent van Gogh in twijfel getrokken. Directeur Michael Daley gaf te kennen dat het schilderij de kenmerken heeft van een ouder doek dat speciaal vervaardigd was om op een Van Gogh te lijken. Nep dus! Het schilderij, dat sinds 1939 in de National Gallery of Victorie in Melbourne is voor onderzoek naar het Van Gogh museum in Amsterdam gestuurd. Zij gaan onderzoeken of het schilderij, dat een waarde heeft van 12 miljoen dollar, echt is. Artwatchinternational.org

Dit artikel verscheen eerder intriv